Peek-vdKroon.nl
Onafhankelijk Fokkerijadvies

Kappa Caseine

Kappa Caseine beïnvloedt efficiënte melkverwerking tot kaas: Zoals u wellicht weet zit in één liter melk ongeveer 35 gram eiwit. Hiervan is ca. 82% caseïne en 18% wei. De caseïne uit koemelk kun je onderverdelen in alfa-, kappa- en beta-caseïne. Met name Kappa Caseïne is belangrijk voor de kaasproductie en beïnvloedt de melkstremming en daarmee ook de kaasopbrengst, afhankelijk van de caseïne-variant. Onlangs publiceerde het vakblad ‘Melkvee’ uitgebreid over de relatief onbekende kappa-caseïne E-variant, welke een mutatie is van de aanvankelijk gevonden A-variant. Er zijn nu 3 varianten (A, B en E) en combinaties hiervan mogelijk, welke genetisch bepaald zijn: EE, AE, BE, AA, AB en BB. De BB variant kent de snelste stremming en hoogste kaasopbrengst uit dezelfde hoeveelheid melk en gehalten. De EE variant vertraagt de stremming en werkt in feite tegengesteld aan de B-variant. Uit een Italiaanse studie is gebleken dat 1000 kg BB-melk 6 kg meer Parmigiana Reggiano-kaas en zelfs 8,2 kg meer Mozzarella-kaas oplevert dan AA-melk.

Het feit dat de E-variant tot melkstremmingsproblemen kan leiden en juist deze E-variant momenteel vaker in het genen pakket van invloedrijke stieren zit, baart ons zorgen. Ca. 54% van al onze melk wordt immers verwerkt tot kaas en dus heeft dit een grote invloed op de efficiëntie van onze kaasbereiding. In het verleden zijn stieren als Cash, Jabot en Tops ook invloedrijke stieren geweest die het E-gen verspreidden. De frequentie van het E-gen was de laatste jaren nadrukkelijk afgenomen, maar is recent juist aan het toenemen door stieren als Mogul, Supersire, Numero Uno, Epic, Shamrock welke veelvuldig voorkomen in stambomen van actuele jonge (fok-)stieren.

Nu is het niet aan ons adviseurs om te zeggen dat u een stier als bijvoorbeeld Saxobeat met k-caseïne BE niet zou moeten inzetten. Wel is het aan ons om u goed te informeren over de consequenties. Daarom zijn we ná publicatie in ‘Melkvee’ begonnen met het verzamelen van kappa-caseïne van individuele stieren welke veelal een nieuwe genoom screening vraagt om de juiste caseïne variant in beeld te hebben. Gelukkig publiceren steeds meer spermaleveranciers de juiste data, al is het hier en daar nog altijd onbekend of wordt de informatie niet gepubliceerd.

Als NVO-bestuurslid heeft Huub hierover contact gehad met de Nederlandse Zuivel en bestuurders bij
kaasfabrieken. De NZO bestudeert momenteel de problematiek en zal haar bevindingen en advies delen met de Nederlandse Zuivel- en fokkerijwereld.

Klanten van Peek & van der Kroon krijgen op het M84U-rapport ‘Fokwaarden Overzicht Stieren’ de kappacaseïne variant vermeld èn of de stier de Beta-caseïne A2A2 bezit. Hierdoor kunt u zelf op basis van feitelijke informatie uw eigen selectiekeuze maken en bij ons kenbaar maken.

Scroll naar boven