Start van een nieuw decennium, tijd voor reflectie
Beste mensen, zo rond de jaarwisseling is het altijd goed om met enige afstand ‘ns terug te kijken en de balans op te maken. Zeker nu we een decennium hebben afgesloten, is enige reflectie op zijn plaats. Dat we ná de quotering, de introductie van een fosfaatstelsel en recent het stikstofprobleem een roerige tijd in de melkveesector hebben gehad, is een understatement. Een lichtpuntje hierin is het feit dat ná de breed gedragen protestacties van 1 en 16 oktober melkveehouders/agrariërs nu samen als één sector staan.
Genomics
Ook in de veeverbetering is reflectie momenteel op zijn plaats. Het was vooral het decennium van de implementatie van Genomics techniek (het testen van jonge dieren op DNA). Aanvankelijk beloofde deze techniek kansen voor nieuwe koefamilies en outcross bloedlijnen. De conclusie na 10 jaar moet helaas zijn dat het tegenovergestelde is gebleken: het Genomic-model herkent uitsluitend wat het al kent en dus worden echte outcross stieren zelden op hoge waarden berekend, en krijgen ze geen kans.
KI’s over de hele wereld hebben in de race om stieren met hoge totaalindexen daarom vooral ingezet op een stapeling van reeds bekende ouderdieren, zowel aan vaders- als moederszijde. Hierdoor is de genetische variatie afgenomen en de verwantschap (inteelt) binnen stieren fors toegenomen. Alertheid bij het maken van paringen binnen één ras is dus meer dan ooit geboden. Genomics techniek heeft wel degelijk ook positief bijgedragen. Voorheen werden jonge stieren louter op een stamboom-index en eigen uiterlijk geselecteerd, waar mee- maar ook enorme tegenvallers onder schuilden. Sinds jonge stieren op DNA worden onderzocht is de kans toegenomen dat we uit een groep zussen of broers op belangrijke eigenschappen de betere inzetten en de minst kansrijke voor die eigenschappen daardoor op voorhand kunnen uitsluiten. Daarnaast heeft de DNA-techniek bijgedragen aan het veel sneller herkennen van dragers van nieuwe erfelijke gebreken, zoals enkele jaren geleden Cholesterol Deficiëntie (CDH) en de dragers van Haplotypes die tot embryonale sterfte kunnen leiden. Bij het verstrekken van paringsadviezen kunnen wij hierdoor paringen met dezelfde Haplotype-dragers voorkomen, wat een positieve invloed heeft op de vruchtbaarheidsprestatie in uw bedrijf.
Betrouwbaarheid
Bij het fokken op specifieke eigenschappen, belangrijk voor uw bedrijf, is betrouwbaarheid bij de fokwaarden van wezenlijk belang. Immers, wanneer stieren worden geselecteerd en ingezet op basis van hun dan bekende fokwaarden is het van belang dát ze daadwerkelijk die kwaliteiten 3 jaar later op basis van hun dochters ook bevestigen. Het is té kostbaar om vaarzen op te fokken waarbij u moet constateren dat we achteraf gezien beter andere stieren hadden kunnen inzetten om de geselecteerde kwaliteiten aan uw veestapel toe te voegen, omdat de eerder gepubliceerde fokwaarden een verkeerde voorspelling bleken te geven. Vooral wanneer we, zoals nu meestal het geval, werken met jonge stieren waarvan de vader ook nog een Genomic stier zónder dochterinformatie is. Dan stapelen we voorspelling op voorspelling. Als we objectief de fokwaarden over tijd bestuderen, moet je vast stellen dat de instabiliteit toeneemt, vaak door overschatting. Als voorbeeld de fokwaarden van december 2018; opmerkelijk was het enorme aantal jonge stieren met een fokwaarde voor levensduur van meer dan +1000 dagen. Velen met ons zeiden dat dit ongeloofwaardig was. Er bleek een fout in het rekenmodel: de bijdrage uit het Genomics-effect bleek dubbel ingewogen te zijn, wat juist bij stieren zonder dochterinformatie het grootste effect heeft. Vier maanden later is hiervoor gecorrigeerd, waardoor veel jonge stieren weer 200 tot soms wel 500 dagen levensduur daalden. In december 2019 is er wederom een correctie voor een fout geweest in het rekenmodel. De oorzaak zat in het meetellen van de DNA-informatie bij de fokwaarden van vaders van kalveren die waren onderzocht. Deze informatie zou aanvankelijk niet eerder meetellen dan dat de dochters daadwerkelijke fenotypische informatie hebben, zoals melkcontrole en/of bedrijfsinspectiegegevens. Dit gaf overwegend positief effect bij Genomic (Insire-) stieren die veel verkocht waren, waar recent veel kalveren van waren onderzocht. Ons is gemeld dat deze ‘fout’ er al sinds 2018 was ingeslopen, maar recent pas ontdekt is. Het gevolg was dat veelgebruikte stieren, zoals Ranger (-117 NVI en 154 INET), Rosebud en Jupiler (beide -107 INET) en Esperanto (-85 NVI en -101 INET) maar tevens daarmee hun zonen, fors zijn gewijzigd in hun onderliggende fokwaarden.
Daarnaast heb je tevens de instabiliteit in fokwaarden bij de overgang van Genomic status naar dochter geteste fokstier. Ook hier zien we steeds grotere veranderingen bij fokwaarden, zoals recent enkele voorbeelden als Concert (-252 INET), Jorben (-222 INET) en Finder (-137 INET)! Daarmee blijkt eens te meer dat een betrouwbaarheid van maximaal 70% voor productiekenmerken nog veel ruimte geeft voor afwijkingen. Veel meer dan bij 90% betrouwbaarheid en hoger, gebaseerd op dochterprestaties.
Nu is de realiteit dat waar gewerkt wordt, er fouten worden gemaakt. Op zich is dat geen probleem, het overkomst ons allemaal en het is vaak een kans om van te leren. Maar de huidige manier van stieren ranken op een totaal-index waar heel veel onderliggende kengetallen worden opgeteld, leid tot meer fluctuatie. En vooral bij jonge stieren zien we, vooral door verkorting van het generatie-interval (sinds Genomics gehalveerd), dat de ouders ook nog beperkt betrouwbare fokwaarden hebben, vaak zónder of met heel jonge dochters. Wanneer hun data wijzigt, heeft dat gelijk weer invloed op hun nakomelingen.
Belangrijk om te realiseren is dat wanneer stieren serieus veranderen over tijd, we meestal nog steeds koeien krijgen die witte melk geven, maar wel een paar conclusies moeten trekken:
- De paringen ter correctie van eigenschappen zijn achteraf niet de juiste geweest.
- De invulling van het fokdoel is door gewijzigde fokwaarden niet gerealiseerd.
- Toenmalig op papier hogere stieren hebben ten onrechte andere stieren beconcurreerd /ongebruikt gelaten.
- Suggestie is gewekt dat de genetische vooruitgang met jonge, lager betrouwbare stieren, harder gaat dan dat lager genoteerde fokstieren in plaats daarvan waren ingezet.
- Fokwaarden berekenen heet niet voor niets fokwaardenschatting; maar gemeten data van enkele honderden dochters zegt nog altijd meer dan geen dochters en voorspelling op voorspelling.
Conclusie
Voorop gesteld is de voorkeur en het fokdoel van onze klanten leidend. Peek en van der Kroon heeft de inzet van Genomic stieren altijd met een kritische houding gevolgd en waar gewenst cq nodig beperkt ingezet. Bij de selectie van in te zetten stieren streven wij ernaar om altijd eerst binnen het dochter geteste stierenaanbod te selecteren en deze in de verstrekte adviezen nooit op voorhand te laten verdringen door op NVI niveau hogere maar lager betrouwbare jonge stieren. Na de meest recente indexdraai, met zijn grote veranderingen, zien we een bevestiging van deze werkwijze. Door ons veel geadviseerde fokstieren zoals Reflector, Bernell, Brekem, Malki, Repairman, Lucifer en Malcolm bevestigen het niveau van hun fokwaarden over tijd, en laten vandaag veel van de voormalige genomic toppers, maar die landelijk veel gebruikt zijn, achter zich.
Tot slot wensen wij u en uw gezin een voorspoedig 2020 toe, met vooral een goede gezondheid en hopelijk een wat rustiger en gunstiger ondernemers klimaat.
Wij hopen onze klanten in het nieuwe decennium wederom van dienst te mogen zijn bij het maken vanfokkerijbeslissingen, om middels een stabiele genetische koers uw veestapel te verbeteren.
Namens Peek & van der Kroon,