Peek-vdKroon.nl
Onafhankelijk Fokkerijadvies

Voerefficiëntie in de melkveehouderij – een nuttig nieuw kengetal?

Een gevleugelde uitspraak van Frans van der Kroon is ‘Een Geit is vele malen efficiënter dan een koe, maar niet iedereen kan geiten melken’. Met dit in gedachte onderzoeken we één van de actueel nieuwe kenmerken in de veeverbetering; ‘voerefficiëntie’ in Nederland ook wel uitgedrukt in BVK (besparing voerkosten). Deze fokwaarde geeft de mate van benutting van het voer voor individuele dieren aan.
Met actuele zaken als CO2-, methaan- en ammoniak-uitstoot en de daaraan gekoppelde stijging van grondprijzen is een fokwaarde voerefficiëntie een niet te onderschatten tool om in de toekomst een positieve bijdrage te kunnen leveren aan deze problematiek. Voerefficiëntie bij melkvee is de hoeveelheid geproduceerde meetmelk per kilogram opgenomen droge stof. De belangrijkste bijdrage op bedrijfsniveau zijn de gemiddelde melkproductie per koe (hoger is gunstig) en het aantal jongvee per melkkoe (lager is gunstig). Verder spelen de verhouding gras(negatief) en mais(positief) een rol evenals het benutbare energie-gehalte van de kuilen(positief). Een hoog RE-gehalte in de graskuilen heeft weer een negatieve uitwerking op de stikstof benutting. Er zijn dus zeker op bedrijfsniveau mogelijkheden om de voerefficiëntie te beïnvloeden met het management.

Ook in Nederland word reeds vele jaren op enkele bedrijven metingen van de individuele voeropname gedaan. Hiermee is de fokwaarde ‘besparing voerkosten’ en ‘voerefficiëntie’ ontwikkeld. Indien stieren worden geselecteerd met een hogere fokwaarde, zal de voerefficiëntie bij het nageslacht gemiddeld toenemen. Gezien de toegenomen prijzen van ruwvoer, krachtvoer en landbouwgrond geen onaantrekkelijk idee!

Echter kleven er volgens ons ook nadelen aan het te sterk selecteren op efficiëntie alléén. Zoals veel andere fokwaarden is de fokwaarde efficiëntie een samengesteld fokwaarde, opgebouwd uit meerdere componenten. Een van deze onderdelen is het gewicht van een dier. Echter, een zwaarder dier heeft meer onderhoudsvoer nodig dan een lichter dier. Logisch dus dat dit invloed heeft op de efficiëntie: lichtere dieren zullen gemiddeld genomen het voer efficiënter benutten. Zeker op intensieve bedrijven, die een hoog aandeel mais en krachtvoer(achtigen) in het rantsoen hebben, kan dit grote invloed hebben. Echter, té licht gebouwde dieren kunnen juist kwetsbaarder zijn, met het risico op meer zorg en/of vervroegde afvoer; u herinnert zich wellicht nog de éénzijdige fokkerij op INET eind vorige eeuw, waarbij de ‘motor niet meer paste bij het frame’ van veel dieren. Daarnaast verdient een zwaarder gebouwd dier de kosten van meer onderhoudsvoer weer terug op het moment van afvoer.

Tegenwoordig moeten vrijwel alle bedrijven mest afvoeren, dit tegen hoge kosten. Echter is een groot deel van de melkveebedrijven niet intensief voor wat betreft de ruwvoervoorziening! Veel bedrijven hebben een ruime ruwvoerpositie en zullen juist de krachtvoerachtigen willen verlagen om de hoeveelheid gewonnen ruwvoer optimaal te benutten. En daar komt het gewicht (in capaciteit) weer van pas. Want een ruimer gebouwde koe zal meer ruwvoer kunnen opnemen en omzetten in kg. meetmelk dan een lichter gebouwd dier.

Zeker in de noord- en westelijke weidegebieden, waar een ruime ruwvoerpositie geen uitzondering is, zal het fokken op hoge efficiëntie niet altijd het juiste type koe opleveren die ook daadwerkelijk efficiënt met ruwvoer (lees vooral gras) omgaat. Daarnaast dient de vraag zich op óf de ranking op voerefficiëntie van dieren op de zgn. ‘meet-bedrijven’ (volledig binnen en hoge producties) dezelfde ranking van dieren geeft onder de omstandigheden met beweiding en een minder intensief- en voornamelijk ruwvoerrantsoen? Ofwel, zijn de testbedrijven representatief voor uw bedrijfssituatie? Tevens is het goed om te realiseren dat de betrouwbaarheid van fokken op ‘efficiëntie’ momenteel bij jonge stieren nog zeer laag is. De kans is daarmee aanzienlijk dat u achteraf beter andere stieren had gekozen om het doel te bereiken.. zie hier de voorbeelden van een jonge genomic- en enkele fokstieren met dochteraantallen.

Fokken op efficiëntie, afhankelijk van uw bedrijfsvoering en omstandigheden, kan dus zeker van toegevoegde waarde zijn, maar laat daarvoor geen andere belangrijke fokwaarden onbenut die bijdragen aan een gunstig bedrijfsresultaat. En fok met stieren die een voldoende hoge betrouwbaarheid voor efficiëntie kennen om uw doel te bereiken, maar dat laatste geld voor álle selectie-eigenschappen!

Contact:

Meer informatie:
Peek Onafhankelijk Fokkerijadvies
Frans van der Kroon

Email Frans van der Kroon

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven