Voor het M84U (Mate for You) paringsprogramma worden alle lineaire kenmerken geëvalueerd, en ook wordt met álle kenmerken rekening gehouden bij het berekenen van de optimale paringsadviezen. Peek & van der Kroon-adviseurs vergelijken aan iedere melkkoe de lineaire kenmerken ten op zichte van wat optimaal zou zijn. Dit is nodig om zo de juiste sturing te geven aan het programma bij het berekenen van stieradvies.
Bijvoorbeeld: een vaars heeft ‘n iets steilere beenstand dan optimaal (ook al is dat momenteel gemiddeld in de populatie), wat resulteert in een score 2 of 3 voor beenstand zij. Uiteraard controleren we eerst de verwantschap en productieondergrenzen. Bij het berekenen van de paring zijn dan in eerste instantie alleen stieren optioneel welke gemiddeld of krommend voor beenstand vererven en dus een score van 5 tot 9 hebben. Daarnaast zijn wij terughoudend met stieren die ongewenst extreme waarden voor ‘optimum’ kenmerken hebben, om bij een correctie score niet bewust naar een ongewenste score door te schieten. Dit is voor álle kenmerken zo geprogrammeerd om te streven naar een correctie van extreme scores die tot een eventueel probleem kunnen leiden. Met als doel om dieren te fokken die voor de lineaire kenmerken optimale waarden krijgen, wat de kans op probleemloze hogere levensproducties positief beïnvloedt. Voor de frame kenmerken noemen we dit ook wel balans wanneer de optimale waarden aanwezig zijn en de potentie om door te groeien zichtbaar is.
Belangrijk is dat dit streven naar optimale lineaire kenmerken ook onderbouwd is door onderzoek naar levensproductie. Op basis van evaluatie van bedrijfsinspectie- en prestatiegegevens van o.a. Nederlandse vaarzen. Recent is via ICAR hierover een publicatie gedaan welke voor Peek & van der kroon een bevestiging is voor hoe het M84U programma de paringsberekeningen maakt bij het streven naar verhoging van de levensproductie. Hieronder volgen enkele grafieken uit deze publicatie, die een beeld geven van het effect op de frame kenmerken per lineaire score voor een kenmerk op een schaal van 1 tot 9, waarbij 5 het gemiddelde in de populatie is.
Blauwe lijn toont de ‘overleving tot de 4e lactatie’.
Rode lijn toont de ‘levensproductie in kg melk’.
Groene lijn toont ‘het interval 1e tot laatste inseminatie’
Voorhand (Chest Width): optimum is duidelijk 5, extreem smal of extreem breed geeft een lagere levensproductie en lager % ‘survival tot 4e lactatie’:
Openheid (Angularity): Een melkkoe dient voldoende open gebouwd te zijn anders is er een verhoogd risico op lagere levensproductie, maar vanaf score 5 is er geen significant voordeel bij hogere scores.
Kruisbreedte (rump Width): optimum tussen 4 en 6, bij extreem breed wordt levensproductie negatief beïnvloed.